Borreliose - diagnose - Praktijk Hp Beaumont

Ga naar de inhoud

Borreliose - diagnose

Borreliose / ziekte van lyme
In de klassieke geneeskunde toegepast ziekte van Lyme testen:

De meest gebruikte testen bij de ziekte van Lyme zoeken op antistoffen tegen de Borrelia bacterie in het bloed van de patiënt. Bij deze testen wordt de bacterie niet rechtstreeks aangetoond. De indirecte testmethode zorgt dat er veel discussie mogelijk is over de precieze betekenis van de testuitslag. Ook testen zoals de LTT, die gebaseerd zijn op andere delen van het afweersysteem, zijn indirect.

Bij directe testen zoals PCR, kweek en microscopie wordt de bacterie zelf aangetoond en is over de betekenis van een positieve uitslag weinig discussie mogelijk, maar deze testen zijn om diverse redenen minder gangbaar. Ervaring leert dat de resultaten van verschillende testmethodes elkaar frequent tegenspreken; geen enkele test is onder alle omstandigheden optimaal. N.B.: namen zoals Elisa, LTT of PCR zijn testprincipes die ook voor allerlei andere soorten diagnose (bijvoorbeeld andere infectieziekten) gebruikt worden. Eigenlijk zou daarom gesproken moeten worden van bijvoorbeeld ‘Lyme Elisa’ of ‘Borrelia PCR’ maar die toevoeging wordt meestal weggelaten.

Verder kunnen menselijke besmettingen met bepaalde virussen - zoals bijvoorbeeld Epstein-Barr virus - evenals het veroorzakende middel van syfilis, die ook behoort tot de bacteriële groep spirocheten zoals borreliose, vals worden geïnterpreteerd als een positieve borreliose. Te vroeg onderzoeken van het organisme op antilichamen leidt tot fouten, omdat de eerste antilichamen pas naar de eerste twee weken na de infectie kunnen voorkomen en worden gedetecteerd.

De bijzondere eigenschap van de borrelia om zichzelf te veranderen en maanden ongemerkt te blijven voor het immuunsysteem, is een andere mogelijke bron van fouten van deze tests. Omdat er op dit moment geen duidelijke en betrouwbare test is, worden slechts een paar kort uitgelegd, maar ze zijn niet van toepassing in onze praktijk.

Lumbaalpunctie:
Een lumbaalpunctie (LP, ruggenprik) is géén ‘test’ maar een medische procedure voor het verkrijgen van hersenvocht dat vervolgens onderzocht kan worden met een passende testmethode. Bij een vermoeden van neuroborreliose kan, naast een bloedonderzoek, ook een lumbaalpunctie worden gedaan. Het hersenvocht (liquor) wordt dan meestal onderzocht op antistoffen tegen Borrelia. Een lumbaalpunctie wordt uitgevoerd door een neuroloog als er symptomen zijn die wijzen op aandoeningen van het zenuwstelsel. Bij deze tests is de kans groot dat de uitslag negatief is, terwijl iemand wel is geïnfecteerd. Veel neurologen stellen een positieve lumbaalpunctie als voorwaarde voor de diagnose neuroborreliose en dus ook voor behandeling.

DNA of PCR test:
Met deze test worden deeltjes van het spirocheet DNA gedetecteerd in het bloed van de gastheer. Als alternatief kunnen ook urine, weefselmonsters, de huid en het haar als bewijs worden gebruikt. De test laat aanzienlijke fouten zien, net als de lumbaalpunctietest. Vaak zijn er verschillende hoeveelheden borrelia in verschillende monsters of helemaal niet, zodat de methode relatief betrouwbaar kan zijn in de vroege fase van de infectie, maar niet in de chronische fase. In de chronische fase wordt hun betrouwbaarheid geschat op minder dan 30%.

Een recente variant van PCR is PCR-sequencing, waarbij in geval van een positieve uitslag ook nog de exacte code van het gevonden Borrelia DNA bepaald wordt door zogenaamd. DNA sequencing. De sequencing maakt de test extra betrouwbaar en kan laten zien om welke Borrelia variant het gaat, wat nuttig kan zijn bij diagnose, prognose en behandeling.

Elisa Test:
Dit is een op de klassieke geneeskunde gebaseerde medische test, die onderzoekt of het menselijke organisme ooit contact heeft gehad met het pathogeen en daarop reageerde. Er word de interactie tussen antigen (borrelia) en antilichamen (immunoglobine) gedetecteerd. Tegen deze test spreekt, dat in een bijzonder vroege antibiotische therapie de vorming van antilichamen word onderdrukt.

Antilichaam bloed test:
In deze test wordt de aanwezigheid van de antilichaamtiter in het bloed vastgesteld. Aangezien de antilichamen niet altijd aanwezig zijn in het bloed en - IgM-antilichamen alleen vormen vanaf de derde week van de infectie en verdwijnen na de achtste - kan men mogelijk bijbehorende foutresultaten krijgen. IgG-antilichamen worden alleen gevormd wanneer de patiënt niet langer actieve borreliose heeft. Ze blijven in het bloed, waardoor de patiënt positief kan worden getest.

Als de antilichamen aan het antigen van de bacterie (Borrelia) koppelen om deze te neutraliseren, kunnen ze niet meer als antilichamen worden geïdentificeerd omdat ze deel uitmaken van het antilichaam-antigeencomplex (immuunsysteem-borreliose-complex). Bij patiënten met ernstige borrelia-infectie worden veel antilichamen gebonden aan de antigenen door de verdedigingsreactie. Dit leidt tot een vermindering van het aantal antilichamen en kan leiden tot een misanalyse.

LTT:
De LTT (Lymphocyte Transformatie Test) is een laboratoriummethode voor de detectie van antigeen-specifieke T-lymfocyten. Het wordt gebruikt bij immunodeficiëntiediagnostiek. Gedurende meerdere jaren is hij ook gebruikt bij pathogeen diagnostiek - zoals  bij de diagnose van borreliose.

In deze test worden de lymfocyten van de patiënt gemengd met Borrelia-componenten in het laboratorium. Vervolgens wordt gemeten of deze lymfocyten langzaam of snel vermenigvuldigen.

Er wordt aangenomen dat als de patiënt geen borrelia-infectie heeft, de lymfocyten slechts langzaam vermenigvuldigen, omdat de cellen de Borrelia niet kennen. Als de patiënt met Borrelia is geïnfecteerd, worden de lymfocyten gevoelig voor de Borrelia. Als ze in contact komen met Borrelia in LTT, zoals eerder in het lichaam van de patiënt, vermenigvuldigen ze heel snel. Wanneer de infectie voorbij is gaan de lymfocyten scherp naar beneden. In de LTT wordt slechts een geringe toename gemeten.

Western blot immunoblot test:
Bij de Western blot immunoblot test wordt een vergelijkbaar principe gebruikt als bij Elisa. In dit geval wordt echter niet de totale hoeveelheid antistoffen gemeten, maar de reactie tegen een aantal (10-20) verschillende Borrelia antigenen wordt zichtbaar gemaakt via bandjes in een zogenaamde blot. Dit geeft een meer gedifferentieerd beeld wat bij deskundige interpretatie meer informatie kan opleveren dan de Elisa; zo worden in latere stadia van de ziekte soms andere bandjes in de blot zichtbaar. Wanneer er sprake is van voldoende voor Borrelia specifieke bandjes wordt de blot als positief beschouwd.

Samenvattend:
Geen enkele Lyme test geeft absolute duidelijkheid en testresultaten zijn soms moeilijk te beoordelen. Zelfs als er goede testprocedures worden gebruikt, kan de uitkomst nog onterecht negatief zijn. Met name bij de antistoffentesten hoeft een positieve test nog niet te betekenen dat de patiënt ziek/besmet is.

Wij stellen diagnosen met Donkelveldmicroscopie  (levend bloedanlyse), vaak samen met Bio resonantie en biofeedback -onderzoeken.


   

Terug naar de inhoud